Jezelf thuis voelen

Thuis kunnen we omschrijven als de belangrijkste plek in ons leven. We kunnen grofweg zeggen dat thuis voelen uit 4 ‘eigenschappen’ bestaat: terugtrekken, controle, verbondenheid en identiteit. Wanneer je deze vier eigenschappen naar het fysiek kan omzetten, kan je spreken van een ‘warm gevoel’ dat we thuis kunnen noemen.

Vaak begint 'een thuis' met een plekje voor jezelf. Een plaats waar je volledig jezelf kunt zijn en waar je jezelf veilig voelt. In dit geval spreken we van een fysieke thuis. In dit geval zal het gaan over je eigen huis of een speciaal plekje in het dorp waar je woont.

Daarnaast gaat 'een thuis' ook over ergens bij horen. Dit aspect gaat dan over jezelf veilig en goed voelen bij een groep mensen. We zitten hier bij het mentaal thuisgevoel. Je kan je thuis voelen bij een persoon of een groep mensen. Dit zijn de mensen waarbij je weet dat je 100% jezelf mag zijn, en waarbij je je veilig voelt. Zo kan jij je bijvoorbeeld thuis voelen bij je ouders, je grootouders, je broers of zussen ...

➜ Wat zijn nog voorbeelden van de twee soorten ‘thuis voelen’?

➜ Op welke plekken voel jij je thuis?

➜ Bij wie voel jij je thuis?  

Ik voel me nergens thuis. Wat nu?

Als je je nergens thuis voelt is de kans groot dat je na korte tijd een heleboel onprettige gevoelens gaat ervaren. Van verveling en weinig energie tot een negatief zelfbeeld en futloosheid. Al deze emoties zorgen ervoor dat je in een put geraakt, waarvan de drempel steeds hoger wordt om er uit te geraken.

Daarnaast zijn er wel een heleboel instanties waarbij zowel kinderen als jongeren terecht kunnen wanneer ze problemen of moeilijkheden ervaren met zichzelf thuis voelen. Zo kunnen ze terecht bij WAT WAT, Awel of het JAC. Vermeldt dit zeker ook als leerkracht zodat leerlingen weten dat deze mogelijkheden er zijn.

Hier vindt u de opdrachten die aansluiten bij het thema Jezelf thuis voelen.