Irak

Het is inmiddels meer dan 20 jaar geleden dat de Amerikanen binnenvielen in Irak. Ook al is het hoogtepunt van het conflict voorbij, toch blijft de situatie er complex. Het is quasi onmogelijk om een jarenlang conflict op een bondige manier samen te vatten, en het is ook niet nodig om bij de nabespreking van deze film alle details van het conflict uit te doeken te doen. Tot op heden zijn er heel wat spanningen binnen de Iraakse samenleving. 

Het conflict

“In de aanloop naar de invasie van Irak in 2003 heeft de entourage van de Amerikaanse president George W. Bush 935 maal gelogen, tussen 11 september 2001 en 19 maart 2003, om hun acties te rechtvaardigen. Bush persoonlijk loog 259 keer. De grootste leugen was dat Irak ‘massavernietigingswapens’ zou gehad hebben en dat Iraaks president Saddam Hoessein met al-Qaida samenwerkte.” Met deze introductie start het artikel van Dirk Adriaensens op de kritische nieuwswebsite www.dewereldmorgen.be

 

Het is ondertussen geweten dat de oorlog in Irak een verborgen agenda had. Niet toevallig heeft het land (net zoals vele andere landen in de regio) een pak oliereserves. En die zijn heel wat geld waard.

 

Op 19 maart 2003 begon de grootscheepse aanval op Irak door een coalitie ‘of the willing’ onder leiding van de VS met de naam Shock and Awe. Er werden 41.000 gevechtsvluchten uitgevoerd en 27.000 bommen gedropt. Ongeveer 200.000 soldaten namen deel aan de grondinvasie.

 

Minder dan een maand later, op 9 april 2003, werd de Iraakse hoofdstad Bagdad veroverd door de Amerikaanse troepen.

 

Op 1 mei 2003 verklaarde President George W. Bush aan boord van een Amerikaans vliegdekschip voor de kust van San Diego, Californië, dat de oorlog (die hij geen oorlog noemde, maar ‘major combat operation’) was afgelopen.

 

Na de Amerikaanse inval kwamen er nieuwe economische wetten in Irak. Men voerde lage belastingen in, Iraakse activa werden voor 100% eigendom van buitenlandse investeerders en zij kregen het recht om alle winsten naar het buitenland te versluizen. Er kwam een onbeperkte invoer van goederen en  er werden langetermijndeals gesloten die de Irakezen onteigenden van hun eigen middelen. Dat waren allemaal grote veranderingen voor de gewone mensen in Irak.

 

Als je deze nieuwe economische situatie combineert met al het leed dat de bevolking te verduren heeft gehad tijdens de oorlog, dan kun je wel begrijpen waarom er sterke anti-Amerika gevoelens heersen onder de Irakezen.

 

De aanwezigheid van de Amerikanen heeft het land weinig voorspoed bezorgd... Irak zetelde op de eerste plek van de 'Global Terrorism Index' en op de laatste plaats van de 'Global Peace Index'. De hoofdstad Bagdad werd bovendien vele jaren na elkaar uitgeroepen tot ‘minst leefbare stad’ ter wereld.

 

Het kon zo niet blijven duren, en toen kwam er plots een tegenbeweging… De meeste Irakezen (92-98%) waren uiteraard tegen een invasie en bezetting van hun land. Het verzet was in de eerste plaats gericht tegen de coalitietroepen en later ook tegen de door de bezetters georganiseerde Iraakse veiligheidstroepen, die als collaborateurs werden aangezien.

 

Het verzet van het Iraakse volk heeft, in combinatie met de steun van vredesbewegingen over de hele wereld, de Amerikaanse en Britse regeringen uiteindelijk gedwongen om hun troepen eind 2011 terug te trekken.

 

Hoewel die terugtrekking een belangrijke mijlpaal was, betekende de aftocht van de invasietroepen uit Irak niet het einde van de bezetting in het land. De voetafdruk van de VS is er nog steeds groot, niet in de vorm van fysieke aanwezigheid, maar vooral in de vorm van contractanten die werknemers in dienst hebben en huursoldaten, die er opereren zonder enig toezicht, verantwoording of transparantie…

 

Sinds januari 2014 is de situatie in Irak nog complexer geworden. Een groep terroristische strijders met de naam ISIS wordt steeds groter en drukt z’n stempel op de regio. Wat weet jij nog over ISIS? De journalisten van NOS maakten een videoverslag van drie jaar ellende, onder de vlag van ISIS.

Slachtoffers van het conflict

De grootste slachtoffers van dit conflict zijn, zoals altijd, de gewone burgers. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schatte dat 70% van de Irakezen geen toegang heeft tot schoon water en 80% geen sanitaire voorzieningen. Die omstandigheden kunnen leiden tot cholera-epidemieën.

 

Het gebrek aan schoon water en sanitaire voorzieningen is vooral een grote zorg onder de Iraakse intern ontheemden (IDP’s), van wie velen nog steeds in informele nederzettingen wonen.

 

Elektriciteit is slechts 5 à 8 uur per dag beschikbaar. In de hoofdstad Bagdad stroomt bijna twee derde van het afvalwater van de stad ongezuiverd naar rivieren en andere waterwegen.

 

Een Oxfam-rapport van 29 juli 2007 concludeerde dat 9 miljoen Irakezen onmiddellijke noodhulp nodig hadden, en bijna de helft van de Iraakse bevolking in absolute armoede leefde.

 

4 miljoen Irakezen hadden niet voldoende voedsel en hadden verschillende vormen van humanitaire hulp nodig. Slechts 60% van deze 4 miljoen mensen hadden toegang tot de voedselrantsoenen tegenover 96% in 2004.

De werkloosheid bedroeg officieel 50%, officieus tot 70%. 92% van de Iraakse kinderen hadden leerachterstand en/of werden verhinderd om school te lopen.

 

Er is geen hoop op onmiddellijke verbetering. Het VN-Wereldvoedselprogramma (WFP) heeft in haar rapport van 2 augustus 2016 de catastrofale cijfers nog eens op een rijtje gezet:

 

  • - 10 miljoen mensen hebben humanitaire hulp nodig;
  • - 18 provincies worden geteisterd door interne conflicten;
  • - 3,2 miljoen mensen zijn intern ontheemd;
  • - 2,4 miljoen mensen hebben nood aan voedselhulp.

 

Bijna 75% van de kinderen onder de leeftijd van 15 jaar gaan werken om hun families te helpen in plaats van naar school te gaan. Ruwe schattingen geven aan dat meer dan 1 miljoen mensen worden vermist in Irak.

Verwoeste gezinnen

Het Iraakse ministerie van Arbeid en Sociale Zaken schat dat er 4,5 tot 5 miljoen weeskinderen zijn in Irak. 70% van hen heeft één of beide ouders verloren sinds de oorlog in 2003. 

 

Hoewel er maar weinig betrouwbare statistieken zijn over het totale aantal weduwen in Irak, verklaarde het ministerie van Vrouwenzaken in 2006 dat er ten minste 300.000 weduwen waren in Bagdad alleen, en minsten 8 miljoen in de rest van het land. 

Amputaties en landmijnen

Landmijnen en resten van oorlogsmunitie hebben al tot heel wat verwondingen geleid bij Iraakse kinderen. Ongeveer 25% van alle slachtoffers betreft kinderen onder de leeftijd van 14 jaar (2011).

 

“15 miljoen kinderen in Irak hebben het recht om op te groeien in een veilige omgeving die hun leven en welzijn beschermt. Zonder dringende maatregelen om Irak te zuiveren van alle landmijnen, zullen duizenden kinderen die momenteel in gebieden wonen met mijnen en onontplofte munitie het risico lopen te worden verminkt of gedood.” (Unicef-vertegenwoordiger in Irak, Sikander Khan)

 

Het aantal slachtoffers van cluster-submunitie steeg tussen 1991 en 2007 van 5.500 tot 80.000. De laatste tien jaar hebben de Iraakse provincies Al Muthanna en Basra trouwens het Afrikaanse land Angola overtroffen wat betreft het hoogste percentage kinderen met amputaties. Een droevig record.

Warchild

Het jarenlange geweld in Irak heeft geleid tot een humanitaire crisis die nog lang niet voorbij is. Voor kinderen in Irak is de toekomst onzeker. Van de 6 miljoen vluchtelingen konden 4 miljoen mensen ondertussen terugkeren naar hun woonplaats. Door de vele verwoestingen hebben zij veel moeite om hun leven opnieuw op te pikken. 2 miljoen Irakezen zijn nog steeds op de vlucht in hun eigen land. De helft van hen al drie jaar of langer! 

 

Ongeveer 6,7 miljoen mensen in Irak hebben dringend nood aan humanitaire hulp. Meer dan de helft van hen is nog kind. Armoede is er wijdverspreid. Het geweld in het land heeft flinke schade toegebracht aan de infrastructuur, zoals waterleidingen en riolen. In grote delen van het land is goede zorg schaars en kunnen mensen heel moeilijk schoon drinkwater vinden.

 

Voor veel kinderen in Irak is het leven onveilig. Zij lopen het risico gewond of zelfs gedood te worden bij gevechten. Gewapende groepen liggen op de loer om kinderen te rekruteren. Veel kinderen moeten op jonge leeftijd al werken om voor hun ouders en familie te zorgen. Of de meisjes moeten jong trouwen om zo de kosten van het gezin te drukken.

 

Ongeveer 2,6 miljoen Irakese kinderen krijgen geen onderwijs. Meer dan de helft van de bestaande scholen is verwoest. Het is van groot belang dat de scholen weer worden opgebouwd, zodat kinderen op een veilige plek kunnen werken aan hun toekomst.

 

Kinderen die opgroeien in gebieden die werden beheerst door IS, hebben vaak verschrikkelijke dingen gezien en meegemaakt. Velen van hen zijn blootgesteld aan fysiek en mentaal geweld. Sommige kinderen zijn ontvoerd en ingezet als menselijk schild of kindsoldaat. Meisjes hebben vaak te maken gehad met seksueel geweld. Al deze kinderen hebben behoefte aan psychosociale (na-)zorg.

 

De organisatie 'Warchild' zet zich in voor de vele kinderen in Irak. Meer info kan je terugvinden op www.warchild.nl

Sektarisch geweld

Bovenop het internationale conflict zijn er ook heel wat interne spanningen in Irak. We spreken van 'sektarisch geweld' als we het hebben over het conflict tussen twee geloofsgroepen: de sjiieten en de soennieten. Gelukkig is er nog Rudi Vranckx, oorlogsjournalist en expert in het Midden-Oosten. Hij is een dankbare bron die ons kan helpen om door het bos de bomen te kunnen blijven zien. 

 

Sinds de Amerikaanse invasie in 2003 en de ontworteling van het hele Iraakse staatsapparaat, heeft het land geen efficiënt bestuur meer gekend. Er woeden bovendien hevige volksprotesten tegen de Iraakse machthebbers. Die krijgen het land maar niet uit het slop. Heel wat verwoeste steden zijn nog steeds niet heropgebouwd. Ook de economie raakt maar niet aangezwengeld. Soennieten én sjiieten zijn de corruptie en het wanbestuur beu, en laten dat ook voelen.

 

Ondanks hun gedeelde bezorgdheden is er toch ruimte voor spanningen tussen beide geloofsgroepen. Vooral in Bagdad is het sektarisch geweld enorm omdat de stad half soennitisch, half sjiitisch is. Er werden checkpoints geïnstalleerd en muren gebouwd om hele wijken van elkaar te scheiden. Aan beide zijden - zowel bij de soennieten als bij de sjiieten - vielen ondertussen vreselijk veel slachtoffers. 

 

Het probleem kent geen simpele oplossing, want in het Midden-Oosten staat er meer dan enkel geloof op het spel. Ook de internationale inmenging speelt een grote rol. Amerikanen (steunen de soennieten) en Iraniërs (sjiieten) kunnen het niet goed met elkaar vinden en zijn dus gebaat bij extra steun in de regio. 

 

Voor veel Iraakse sjiieten zijn de Iraanse soldaten in hun land een geruststelling. Zij zijn nog niet vergeten hoe gemakkelijk IS over het Iraakse leger walste, tot aan de poorten van Bagdad. Soennieten, bijvoorbeeld in de noordelijke stad Mosul, kijken dan weer met argusogen naar de sjiitische milities. Zij herinneren zich maar al te goed hoe die zich misdroegen tegen soennitische burgers in de nasleep van de oorlog tegen IS. Zij rekenen dan ook op de Amerikaanse aanwezigheid voor hun bescherming.

Sahim Omar Kalifa over zijn land van herkomst

Problemen, complicaties en gevoeligheden genoeg in het Irak van 2009, zes jaar na de ‘bevrijding’ door de Verenigde Staten. "Het blijft een dubbel gevoel", blikt Kalifa terug. "Als Koerd ben ik blij dat de Amerikanen gekomen zijn, want zonder hen was mijn land nooit bevrijd. Daarvoor moet ik hen bedanken. Maar ik weet ook dat ze alles kapotgemaakt hebben."

 

"Irak heeft een lange geschiedenis van complexe oorlogen en conflicten", zegt Kalifa. "We wilden de spanningen tussen de twee bevolkingsgroepen laten voelen, zonder in detail te treden."